HomeJaarlagen4 havoOvergangsbeleid
single-jmlu_yearlayer_page.php
template-parts/single-content.php

Overgangsbeleid

Wanneer word je bevorderd naar 5havo? Het overgangsbeleid in de bovenbouw lijkt op dat in de onderbouw. Maar is niet helemaal hetzelfde. Van groot belang zijn de zogenaamde prognosecijfers. Kernvraag aan het eind van 4havo is namelijk: heeft deze leerling een redelijke kans om volgend jaar te slagen? Docenten baseren hun prognosecijfer op de resultaten en de werkhouding van de leerling. Prognosecijfers worden niet gepubliceerd, maar een leerling kan altijd aan de docent vragen wat het prognosecijfer is en waarop dit is gebaseerd.

Pensumstand

Wat de pensumstand betreft, gelden in 4havo dezelfde eisen als in de onderbouw, namelijk:

  •  leerlingen met een gemiddelde pensumstand van minder dan 53 punten worden niet bevorderd;
  •  leerlingen die bij een of meer vakken minder dan 40 punten hebben gehaald, worden niet bevorderd;
  •  leerlingen met een gemiddelde pensumstand van 53 punten of meer worden in bespreking genomen.

Per vak zijn 60 punten te halen en alle vakken tellen even zwaar mee in de gemiddelde pensumstand. Heeft een leerling gemiddeld minstens 53 punten per vak  en nergens minder dan 40 punten, dan beslist de overgangsvergadering of de pensumstand volstaat voor overgang.

Beoordelingen

Pensumstand is echter maar een van de twee hordes die genomen moeten worden voor overgang naar het eindexamenjaar. De overgangsvergadering kijkt ook naar je beoordelingen en je prognosecijfers. Bij het derde en vierde verslag stellen vakdocenten een prognosecijfer op, een inschatting van het komende examenresultaat. Bieden de prognosecijfers en de beoordelingen die je nu hebt staan, uitzicht op slagen? Zo ja, dan kun je bevorderd worden. Leerlingen die op grond van de behaalde beoordelingen en prognosecijfers geen reële kans hebben om te slagen, blijven zitten. In hun geval is het beter om nog een keertje een stevig fundament voor het eindexamenjaar te leggen. Een leerling met een pensumstand van 89% of hoger en beoordelingen die alle voldoende of hoger zijn, wordt bevorderd naar het volgende leerjaar.

Slaag-/zak-regeling

Om te bepalen of een leerling een reële kans heeft te slagen, gebruikt de overgangsvergadering  de slaag-/zak-regeling. Dat is de landelijke richtlijn om te bepalen wanneer een leerling is geslaagd. De belangrijkste eisen die de slaag-/zak-regeling stelt, zijn:

  • je hebt hooguit  een keer een 5 als eindcijfer voor de kernvakken (wiskunde, Nederlands, Engels).
  • je gemiddelde voor alle centrale eindexamens is minstens een 5.5.
  • als je geen compensatie hebt (dat wil zeggen: geen cijfer boven de 6),  mag je maximaal een keer een 5 op je eindlijst hebben.
  • heb je wel genoeg compensatie, dan mag je maximaal een keer een 5 en een keer een 4 hebben (als die 4 maar geen kernvak is). Het gemiddelde  van alle vakken moet minstens 6.0 zijn. Om twee vijven te compenseren heb je dus twee keer een 7 of een keer een 8 nodig.

Doubleren

De overgangsvergadering kan besluiten om een leerling te laten doubleren. De mentor licht die beslissing dan toe. Let wel: doubleren is niet altijd zomaar mogelijk op het Jordan. Een leerling die al eens heeft gedoubleerd, mag niet nogmaals in hetzelfde leerjaar of een aansluitend leerjaar doubleren. Dreigt dat toch te geburen, dan zal de vergadering een zogenaamde R-brief sturen. Een nieuwe school zoeken is niet niks. De R-brief dient om tijdig te waarschuwen dat dat risico bestaat. Mentor en leerling stellen bij een R-brief een plan van aanpak op dat doubleren moet voorkomen.

Bijzondere gevallen

Voor leerlingen met bijzondere problemen (bijvoorbeeld langdurige ziekte) kan een uitzondering worden gemaakt. De vergadering kan besluiten dat de overgangsregels voor pensumstand niet gelden voor zo’n leerling. Als een ouder of mentor ziet aankomen dat een leerling vanwege bijzondere omstandigheden de gemiddelde pensumstand van 53 punten niet haalt of de grens van 40 punten per vak, kan die leerling als ‘bijzonder geval’ worden aangemeld bij de coördinator. Dat moet minstens drie dagen voor de overgangsvergadering gebeuren.

Revisievergadering

Wat nou als de overgangsvergadering, naar oordeel van de ouders, een verkeerde beslissing heeft genomen? Dan kan om een revisievergadering worden verzocht. De mentor dient het verzoek om een revisievergadering namens de ouders in bij de coördinator, uiterlijk twee schooldagen nadat de leerling de beslissing van de vergadering heeft gehoord. De coördinator van de jaarlaag beslist vervolgens of de docenten opnieuw over deze leerling vergaderen. Indien de coördinator het revisieverzoek afwijst, legt hij ouders en leerling uit op grond waarvan die beslissing is genomen. De coördinator kan alleen een revisievergadering uitschrijven als er nieuwe informatie is die tot een ander oordeel van de overgangsvergadering zou kunnen leiden. Als de coördinator het verzoek om een revisie afwijst, kunnen ouders in beroep bij de rector. Zij moeten hun bewaar tegen het afwijzen binnen twee dagen schriftelijk indienen.